Pijn betekent dat er een mogelijk gevaar is. We voelen pijn in ons lichaam, omdat we misschien iets beschadigen.
Een voorbeeld: Je leunt tegen een hete kachel. Voordat je het zelf doorhebt, heb je je hand al van de kachel gehaald en voel je de pijn van de hitte van de kachel. Het gaat snel weer over.
Prikkels die door het lichaam reizen
Op het moment dat je je hand op de kachel legt, ontstaan er prikkels die vanuit de hand naar de hersenen reizen. We noemen dit ‘gevaarprikkels’, omdat ze waarschuwen voor gevaar. In de hersenen komen de prikkels aan bij een alarmsysteem. Het alarmsysteem besluit of het alarm aangaat (wat je voelt als pijn) of niet.
Het mooie is: je voelt al pijn voordat er schade is. Het alarmsysteem werkt zo snel dat de pijn voorkomt dat je schade oploopt. De pijn waarschuwt jou.
Langdurige pijn en het alarmsysteem
Bij langdurige pijn gebeurt er iets vreemds. Het alarmsysteem staat de hele tijd aan. De hersenen zijn er van overtuigd dat er een dreiging is. Maar vaak is de dreiging al lang voorbij. Het alarmsysteem is in de war geraakt en reageert steeds maar weer.
Het is dan ook belangrijk om juist aan het alarmsysteem te werken. Dit kun je zelf doen, door te werken aan wat je doet, denkt, voelt en je aandacht richt bij pijn.